Paralympiër Ranki: ‘Ik leerde pas lopen toen ik vier was'

Bij Ranki werd als tiener een licht verstandelijke beperking geconstateerd. Op school had hij het moeilijk, maar zijn liefde voor atletiek hield hem overeind. Ondanks dat zijn profcarrière met kleine stapjes verliep, neemt hij nu als een van de favorieten deel aan de Paralympische Spelen in Tokyo.

‘Van kinds af aan gaat bij mij alles al langzamer. Ik leerde pas lopen toen ik een jaar of vier was. Praten deed ik de eerste paar jaar amper. En op de basisschool en later de middelbare school kon ik heel moeilijk meekomen. Dat bleek dus achteraf allemaal te maken te hebben met mijn beperking. Des te trotser ben ik dat nu een officiële status heb als atleet.’ ‘Vanaf het moment dat ik Usain Bolt op de WK in Berlijn wereldrecords zag lopen, in 2009, had ik een droom. Ik wilde deze sport, de sport waar ik stilletjes verliefd op was geworden, op hoog niveau beoefenen. Die droom én het feit dat ik al van jongs af aan zoveel geluk ervaar op de atletiekbaan, hebben mijn leven gered.’

 

Ongelijk bewijzen

‘Ik moest van ver komen. Niemand geloofde in me. In de jeugd was ik sprinter bij de valide sporten, en zette ik geen geweldige tijden op de klok. Dat ik een verstandelijke beperking had, hield ik voor me. Trainers of andere atleten zagen aan me dat ik vaak dééd of dingen niet begreep. Op school werd ik daarom gepest. En ik herinner me dat de moeder van een vriend zei dat mensen met een beperking niet meetellen in deze sport. Het was aan mij om haar ongelijk te bewijzen.’ ‘Vanaf het moment dat ik daadwerkelijk voor mijn beperking durfde uit te komen, koos ik voor de paralympische disciplines. En ook dát maakte me weer onzeker. Misschien zouden mensen denken dat ik misbruik maakte van de situatie. Maar gelukkig kreeg ik óók positieve reacties, vooral van vrienden en familie.’

 

Paralympische Spelen

‘Uiteindelijk heb ik de sprint laten vallen, en doe ik mee in de handicapklasse F20, een speciale klasse voor atleten met een verstandelijke beperking. Daar vallen vier onderdelen onder: de 400 meter sprint, de 1500 meter, verspringen en kogelstoten. Allemaal onderdelen waar mensen zoals ik tegen barrières aanlopen. Ik heb bijvoorbeeld moeite met krachttrainingen, herhaaloefeningen en pasjes bij het uitkomen.’ ‘In 2016 mocht ik al meedoen aan de Paralympische Spelen in Rio de Janeiro. Maar omdat ik op het allerlaatste moment werd geselecteerd en een slechte voorbereiding had, waren mijn vooruitzichten niet goed. Ik werd uiteindelijk toch nog vierde. Drie jaar later mocht ik mezelf wereldkampioen paralympisch verspringen noemen. Nu, in Tokyo, is mijn grote doel een medaille. Pas dan ben ik tevreden.’

 

Versteld staan

‘Ik ben best wel trots op m’n carrière. Een paar jaar geleden heb ik een A-status gekregen van het NOC-NSF, waardoor ik een inkomen krijg en geen Wajong-uitkering meer nodig heb. Voor die A-status is het ook knokken: bij de Spelen moet ik bij de beste zes eindigen. Maar dat maakt me juist sterk. Wat ik mensen met een beperking wil meegeven? Accepteer jezelf, omring je met mensen die je respecteren, ga altijd voor meer en geef niet op. Je zult versteld staan hoe ver je kunt komen.’

 

Inmiddels zijn de Paralympische Spelen geweest en Nederland heeft het meer dan goed gedaan in Tokio. Ranki eindigde in zijn klasse bij het verspringen op de 7e plaats. Met 6.67 m sprong hij zijn beste seizoensafstand.

Let op: de informatie op deze pagina kan verouderd zijn.
Raadpleeg voor de laatste informatie rondom wet- en regelgeving altijd www.uwv.nl